Een gehalveerde veestapel: goed idee. Maar laten we beginnen de boer eerlijk te betalen

Aangenaam, mijn naam is Maurice van der Spek. Ik ben op zoek naar de makers van ons eten. Door ons eten te kopen in de supermarkt weten we niet langer wie ervoor werken. Dus trek ik erop uit. Wie zijn de mensen achter de producten die we iedere dag consumeren? Dat ontdek je op opzoeknaardemakers.nl.

Vanuit samenleving en politiek klinkt de roep om een kleinere veestapel. Terecht, vind ik. Maar ik vind óók dat als we de veehouder aanspreken op zijn voetafdruk, we moeten beginnen die veehouder een eerlijke prijs te betalen voor zijn werk. Al decennia is de prijs die melkveehouders krijgen min of meer dezelfde. Terwijl we voor onze boodschappen meer dan drie keer zoveel zijn gaan betalen. Daarmee ben ik als consument debet aan de groei die de Nederlandse veestapel heeft doorgemaakt en ligt de bal voor een oplossing, óók bij mij.

Dit is de laatste aflevering van mijn zoektocht. Naar het overzicht.

Anno 2021 is de melkveehouder vaker niet dan wel financieel gezond. Klaas-Jan Janse, bedrijfsadviseur bij Alfa Accountants en Adviseurs, geeft treffend inzicht in de boerenbedrijfsportemonnee.

“Stel je voor dat de overheid van de één op de andere dag bepaalt dat je huis niet meer voldoet aan de regels voor de gebouwde omgeving. En dat je, om aan de nieuwe regels te voldoen, gisteren zonnepanelen op je dak had moeten hebben liggen voor een bedrag van €25.000.”

“Waar haal je dat geld ineens vandaan? Dát is de realiteit van de melkveehouder. Niet de zonnepanelen of die €25.000, maar het steeds maar op eigen kosten moeten voldoen aan door de overheid bedachte nieuwe regels.”

“En niet één keer, maar dit is de afgelopen jaren meermaals voorgekomen”, zegt Klaas-Jan. “Boeren zijn blut door steeds maar veranderende, aan hen opgelegde regels waar ze op eigen kosten aan moeten voldoen.”

Bedrijfsadviseur Klaas-Jan Janse.

Slingerende overheid

Nu zou een slingerende overheid niet zo’n probleem zijn als boeren financiële buffers hadden om haar capriolen op te vangen. Maar dat is het ‘m nu juist: daarvoor is de melkprijs, de prijs die we via de supermarkt aan melkveehouders betalen, te laag. Klaas-Jan Janse: “Een eigen boterham, dat lukt misschien nog net. Maar sparen, daar is geen ruimte voor. En voor financiële tegenvallers al helemaal niet.”

Sinds 1975 krijgen melkveehouders namelijk nog altijd min of meer dezelfde prijs voor melk: rond de €0,30 per kilogram. Terwijl consumenten sinds datzelfde jaar meer dan drie keer zoveel zijn gaan betalen voor hun boodschappen.

Tekst loopt door onder grafiek

Consumentenprijzenindex tegenover de melkprijs

Jaargemiddelden opbrengstprijs melk, per kilogram in euro’s. Bron: Agrimatie.nl. Omdat Wageningen universiteit de melkprijs voor het eerst noteerde in 1975, gebruik ik dit jaar als startpunt.

Ontwikkeling van de consumentenprijsindex (CPI), 1975 = 100. Bron: CBS. De CPI is het indexcijfer dat het prijsverloop weergeeft van een pakket goederen en diensten zoals dit gemiddeld wordt aangeschaft door alle huishoudens in Nederland. Lees hier hoe de CPI is opgebouwd.

Nu is het op zich niet zo gek dat we meer zijn gaan betalen voor onze boodschappen: prijzen, net als je salaris, stijgen ieder jaar een beetje. Wat niet normaal is, is dat de melkprijs al decennialang hetzelfde is.

Hoe dit kan bestaan? In het kort: schaalvergroting. Je leest er meer over in mijn artikel Waarom ik méér wil betalen voor mijn eten.

Financieel klem

Hierdoor zit de melkveehouder financieel klem. Aan de ene kant heeft de overheid boeren een halve eeuw gestimuleerd om meer te produceren. Ook boeren zelf hebben meegedaan aan een economie die gefixeerd is op alsmaar meer. Het resultaat was een steeds maar groeiend aanbod, en dat hield de melkprijs laag.

Aan de andere kant geven consumenten liever minder uit dan meer. Supermarkten spelen hier op in en troeven elkaar af met de laagste prijs. Je kent het wel: “Wij zijn de goedkoopste”, roepen ze allemaal.

Tekst loopt door onder foto

Gemeengoed in Nederland: “Ook vandaag bent u bij Jumbo weer het goedkoopst uit!”

Alles bij elkaar opgeteld verdient de melkveehouder in 2021 per kilogram melk min of meer hetzelfde als in 1975, terwijl zijn kosten zijn verdriedubbeld. Al die jaren was de enige manier om te blijven doen waarvoor hij zich voor geroepen voelde: meer koeien houden.

Ik leerde dat boeren hun melk niet betaald krijgen per liter, maar per kilogram. Wat telt, is namelijk de hoeveelheid vet en eiwitten in een liter. Rechtstreeks van de koe bevat melk zo’n 4,2% vet. Volle melk in de winkel heeft 3,5% vet, halfvolle melk 1,5%. Een liter melk heeft dus letterlijk een ander gewicht bij de boer dan in de winkel.

Klaas-Jan Janse: “Het boerenbestaan is met geen enkel beroep te vergelijken, behalve met dat van een dominee. Beiden werken vanuit roeping. Het verklaart mede waarom boeren bereid zijn te werken voor zo’n laag uurloon. Als je het inkomen van een boer deelt door het aantal uur dat hij in zijn boerderij steekt, houdt je een pijnlijk laag bedrag over.”

Kunnen blijven boeren door meer koeien te houden werkt als volgt. Als je dit jaar meer melk verkoopt dan vorig jaar – bijvoorbeeld 950.000 kilogram melk in plaats van 900.000 kilogram – maak je meerkosten voor iedere extra verkochte kilogram. Je koopt een paar extra koeien, meer voer, betaalt meer elektriciteit en moet meer mest afvoeren. Maar je vaste kosten – zoals je stal en eigen arbeid – blijven gelijk. Zo houd je toch een beter inkomen over. Je totale opbrengsten zijn groter terwijl je vaste kosten gelijk blijven.

op zoek naar de makers

Laat je je e-mailadres achter? Dan houd ik je op de hoogte van mijn zoektocht.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Verpletterend systeem

Het is een verpletterend systeem. De veestapel is buiten z’n voegen gegroeid en schaadt de natuur doordat de relatie tussen consument, boer, overheid en supermarkt zo ongezond is.

De veestapel is buiten z’n voegen gegroeid en schaadt de natuur doordat de relatie tussen consument, boer, overheid en supermarkt zo ongezond is.

Daarom wil ik weten: hoeveel moet ik betalen voor een liter melk om ervoor te zorgen dat het huidig aantal Nederlandse melkveehouders niet alleen kan ondernemen met zorg voor de planeet door minder koeien te melken, maar daar ook nog eens een eerlijk inkomen aan kan overhouden?

Hoeveel kost melk die recht doet aan maker en milieu?

Ik koop iedere week melk, al dan niet verwerkt in een schakering aan producten. Daar heeft een melkveehouder voor gewerkt. Hoewel ik een kleinere veestapel wenselijk vind wil ik die melkveehouder niet weg hebben. Sterker nog, ik wil hem eerlijk waarderen zodat hij financieel gezond z’n werk kan doen.

Daarom heb ik uitgerekend hoeveel ik zou moeten betalen voor melk die recht doet aan maker en milieu. Mijn berekening wijst uit dat een duurzaam én eerlijk pak melk – gebaseerd op een gemiddelde van 30 koeien per melkveehouderij in plaats van het gemiddelde van 98 in 2019 (inmiddels ligt het gemiddelde op 103, er zijn in de tussentijd bijna 1000 bedrijven gestopt) – al gauw meer dan twee keer zo duur wordt dan de huidige supermarktprijs: €1,98, tegenover een gemiddelde van €0,87 voor een pak melk nu.

Hoeveel moet een duurzaam én eerlijk pak melk kosten?

Een eerlijke en duurzame prijs voor melk

Nu vind ik het persoonlijk niet zo’n probleem om meer dan twee keer zoveel te betalen voor mijn voedsel. Het betekent dat ik minder kan uitgeven aan andere dingen die ik nodig heb of nodig denk te hebben, maar dat vind ik het waard. Eten is na zuurstof, drinkwater en slaap mijn belangrijkste levensbehoefte. Ik vind dat makers beloond moeten worden naar de maatschappelijke waarde die zij creëren en vind het niet erg als dat betekent dat mijn voedsel duurder wordt.

Tegelijkertijd ben ik benieuwd of er ook nog andere oplossingen zijn dan zelf meer uitgeven. Daarom maakte ik een ronde door de melkveehouderij om te horen hoe boeren denken over mijn ‘eerlijke en duurzame prijs voor melk’ – en hoe zij zélf denken een eerlijke en duurzame prijs te realiseren.

Ztw: zuivel toegevoegde waarde

Te beginnen bij melkveehouder Matthijs Baan. Met zijn merk ElkeMelk maakte Matthijs er een ambitie van om iedere melkbeurt op zijn bedrijf in een aparte fles te stoppen. Melk van ElkeMelk is dan ook melk van een specifieke koe. Op de fles lees ik dat elke koe anders is, dus ook haar melk. Die van Tietje 210 is friszoet want hij bevat meer lactose dan gemiddeld, de melk van Geertje 79 wordt bestempeld als ‘rijk aan bouwstoffen’ vanwege het hoge eiwitgehalte en Gretha 4 geeft melk die weinig vet, weinig eiwitten en een gemiddeld lactosegehalte bevat.

Om de koe bij de horens te vatten (hebben ze die nog in Nederland?): Matthijs wil de consument naar een eerlijke prijs duwen met een ‘ztw’: een zuivel toegevoegde waarde op alle in Nederland geconsumeerde (inclusief geïmporteerde en in zuivel verwerkte) melk. Die moet de meerprijs voor duurzaamheid en eerlijkheid leggen daar waar hij hoort: bij de consument.

“En dan niet alleen op de melk die we in Nederland produceren”, zegt Matthijs, “maar ook op geïmporteerde en in zuivel verwerkte melk. Het geld dat dit oplevert gebruiken we om boeren te beïnvloeden. We kopen fosfaatrechten of landbouwgrond op, subsidiëren natuurorganisaties of betalen boeren voor landschapsbeheer. Boeren die een alternatieve inkomstenbron hebben zullen automatisch minder koeien gaan melken. Niemand spuugt op geld, en een boer al helemaal niet.”

Slimmer met voer omgaan

Dat boeren ondermaats verdienen als gevolg van de te lage prijs die ik hen betaal, daar is Matthijs z’n bedrijfsadviseur Klaas-Jan Janse het volledig mee oneens. Hoewel hij stelt dat boeren te lijden hebben van steeds veranderende regelgeving, zegt hij tegelijkertijd dat boeren niet efficiënt genoeg omgaan met hun (voer)kosten. “Ze doen het al goed, maar het kan veel beter. Een boer die slimmer omgaat met z’n ruwvoer kan krachtvoer voor een deel vermijden. Dat bespaart geld en creëert aan het einde van de rit meer ruimte voor salaris.” Het gesprek met Klaas-Jan lees je hier.

Hoe mooi dit ideaal is maar hoe weerbarstig de praktijk ondervind ik bij melkveehouder Rolf Roelofs. Zijn poging om voer te preserveren voor de winter is mislukt. Rolf vindt dat, om boeren eerlijk te kunnen betalen, melkveehouders moeten blijven produceren tegen wereldmarktprijzen en dat de overheid moet bijdragen door middel van een basisinkomen. “De samenleving vraagt ons om minder koeien te houden. Dat kunnen wij. Maar niet tegen de huidige melkprijs”, zegt Rolf tijdens een gesprek op zijn boerderij in Lemelerveld.

Melkveehouder Rolf Roelofs: “De samenleving vraagt ons om minder koeien te houden. Dat kunnen wij. Maar niet tegen de huidige melkprijs.”

Zwitserse melkveehouders beschermd door importheffingen en subsidies

Mijn zoektocht eindigt in Zwitserland. Van meerdere kanten wordt er naar dat land gewezen als dé plek waar melkveehouders nog een inkomen overhouden aan hun werk, beschermd door importheffingen en subsidies. Klopt dat? Heinz Minder, melkprijsanalist voor de Zwitserse vereniging van melkproducenten, ziet het aantal melkveehouders juist snel achteruit hollen. “In 2020 stopten 652 melkveehouders, op een totaal van 19.048. Zwitserse consumenten wijken nogal eens uit naar het buitenland om goedkoper uit te zijn”, zegt Heinz.

Waardeer je mijn werk?

Doe dan een duit in het zakje van de maker ervan…

…of deel mijn zoektocht:

Voor dit artikel is door niemand betaald. Zo werk ik onafhankelijk van wiens belang dan ook. Echter mijn tijd is geld waard. Journalistieke makers staan, net als andere makers, financieel onder druk. Daarom leg ik de bal bij jou. Waardeer je mijn werk? Doe dan een duit in het zakje. 

Beelden: Maurice van der Spek