In gesprek met een...

Bioboer: “De gangbare landbouw is de wereld op z’n kop”

Aangenaam, mijn naam is Maurice van der Spek. Ik ben op zoek naar de makers van ons eten. Door ons eten te kopen in de supermarkt weten we niet langer wie ervoor werken. Dus trek ik erop uit. Wie zijn de mensen achter de producten die we iedere dag consumeren? Dat ontdek je op opzoeknaardemakers.nl.

Mees Visser boerde al biologisch voordat je als boer überhaupt een certificaat voor biologisch kon krijgen. De in 1986 omgeschakelde boer legt haarfijn uit waarom de gangbare landbouw gewetensnood bij hem veroorzaakte. En stelt dat het onlogisch is dat we de gangbare landbouw, die chemische middelen inzet, gangbaar noemen.

Dit is de vijftiende aflevering van mijn zoektocht. Naar het overzicht.

In het kort

Biologisch boer Mees Visser kan weinig met de vraag hoe we de makers van ons eten eerlijker kunnen waarderen. “Een manier van werken die de aarde uitput, daar kan ik geen respect voor opbrengen.” Hij ziet de oplossing enkel en alleen in landbouw die plaatsmaakt voor dat wat boeren al duizenden jaren doen: biologisch boeren. Niet in het betalen van een betere prijs aan gangbare boeren.

Mees en zijn vrouw Ageeth Visser van biologische boerderij Landzicht gaan al even mee. Het was 1986 toen Mees omschakelde naar biologische landbouw en 1994 toen hij samen met zijn vrouw een groentenabonnement in het leven riep.

Het groentenabonnement werd een succesvolle aanvulling op de bestaande activiteiten van de boerderij. Als abonnee koop je iedere week verse én biologische seizoensgroenten direct van de boer, zonder tussenkomst van handel. In 2020 haalden meer dan 1200 klanten wekelijks groenten en fruit af bij zo’n 60 afhaalpunten in en rondom Rotterdam en Dordrecht.

Het abonnement is goed voor een groot deel van de omzet van biologische boerderij Landzicht. Mees, zijn vrouw en hun zoon Floor verbouwen (deels in samenwerking met collega-biologisch boeren) meer dan 30 verschillende gewassen voor directe verkoop aan de consument. Daarnaast verbouwt de boerderij biologische pompoenen, aardappelen en wortelen en verkoopt die via de groothandel, bijvoorbeeld aan supermarkten.

Verreweg de meeste Nederlanders hebben meer dan genoeg te eten. De makers van dat eten echter kunnen vaak maar net aan rondkomen. Of net niet. Of helemaal niet.

Ik vind dat niet oké: eten is één van onze belangrijkste levensbehoeften en daarmee eigenlijk veel belangrijker – en waardevoller – dan veel van de dingen waar in onze samenleving geld mee wordt verdiend.

Eten zou een goed salaris moeten opleveren voor de makers ervan.

Daarom ben ik op zoek: hoe kunnen we de economie zo inrichten dat een eerlijke prijs voor de makers regel wordt?

Ik nodig je van harte uit om met me mee te zoeken, om je vragen te stellen en om je kijk te delen op een eerlijke waardering van de makers van ons eten. Bijvoorbeeld door in gesprek te gaan onder dit artikel.

Ziek van spuiten

Hoewel Mees al jaren biologisch boert, vergde de overstap een grote omschakeling in zijn denken. Mees: “Als je bent opgeleid tot ‘gangbaar’ boer zoals ikzelf, maak je niet zomaar de overstap naar biologisch. Daar komt nogal wat bij kijken.

Mees vertelt dat sociale druk het je als boer moeilijk kan maken om je manier van werken te veranderen.

In de jaren na het afronden van zijn opleiding werd Mees steeds ziek wanneer hij had gespoten met bestrijdingsmiddelen. Mees: “Mijn werkzaamheden als boer vond ik fantastisch. Zaaien, ploegen, oogsten. Maar ik begon steeds meer afkeer te krijgen van het gifspuiten. In de seizoenen dat er gespoten moest worden stapte ik week na week met hoofdpijn en opgezette klieren van de tractor.”

Bezinnen op een alternatief

“Als we vloeistof over hadden en lieten weglopen kwamen de wormen acuut uit de grond en stierven. De middelen hadden synthetische, kauwgombalachtige geuren. Als boer voelde ik aan dat die geuren helemaal niet thuishoren in de natuur. Bijen en vlinders die door de spuitnevel vlogen stierven niet, maar omdat ik zelf ziek werd begon ik steeds meer gewetensnood te krijgen. ‘Dit kan niet goed zijn’, dacht ik. Ik begon me te bezinnen op een alternatief.”

op zoek naar de makers

Laat je je e-mailadres achter? Dan houd ik je op de hoogte van mijn zoektocht.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Mees vertelt dat zijn opa van huis uit al biologisch werkte. Al heette dat toen nog niet zo. Mees: “Al duizenden jaren werken boeren biologisch. Pas na de tweede wereldoorlog deed de chemie op grote schaal haar intrede en begon mijn opa te spuiten. Iedere boer deed dat, het ging gewoon zo. Mijn vader intensiveerde het spuiten, opnieuw omdat anderen het ook deden. Door kunstmest te strooien en vervolgens gif te spuiten konden boeren besparen op arbeid maar vooral hun opbrengsten verhogen.”

Op de boerderij bij biologisch boer Mees Visser.

De wereld op z’n kop

De ontwikkeling van de geschiedenis bezien verbaast Mees zich dan ook over onze manier van praten over landbouw. “In 2020 hebben we het over gangbare landbouw. Maar eigenlijk is wat we gangbaar noemen chemische landbouw en was biologisch al die duizenden jaren ervoor wat je gangbaar zou moeten noemen. Het is de wereld op z’n kop.”

“Vandaag de dag noemen we wat chemische landbouw is ‘gangbaar’ en dat wat duizenden jaren gangbaar is geweest ‘biologisch’.”

Hoe logisch het ook klinkt, voor zijn ommezwaai vond Mees weinig sympathie onder collega-boeren. Hij moest echt zijn eigen weg vinden. Wat overigens niet gek is als je bedenkt hoe wereldvreemd biologisch boeren was in 1986, in de tijd dat Mees begon. In de bijna 35 jaar die verstreken zijn, is dat niet veel veranderd.

Vandaag de dag boert 3,4 procent van de Nederlandse boeren biologisch. Dit betekent dat 96,6 procent van de boeren nog altijd op een gangbare manier boert. Als biologisch boeren zoveel voordelen heeft vind ik 3,4 procent een pietluttig percentage. Daarom zocht ik uit: waarom zijn er zo weinig biologische boeren in Nederland?

De chemische industrie…

Mees zegt dat hij niet goed begrijpt waarom andere boeren het gangbare systeem blijven omarmen. “Als biologisch boer heb ik inderdaad meer onkruid te verstouwen. Ik moet harder werken om dat op een natuurlijke manier te bestrijden. Maar ik vind dat gif spuiten veel meer vernietigt dan je jezelf als gangbare boer aan werkdruk bespaart.”

“Gif spuiten vernietigt veel meer dan je jezelf als gangbare boer aan werkdruk bespaart.”

– Biologisch boer Mees Visser

“Toch begrijp ik het ook weer wel. Ik ben zelf ook opgevoed in het stramien van de gangbare landbouw. Om te telen hoefde je het recept maar op te volgen en het lukte – en de chemische industrie heeft voor ieder probleem een oplossing.”

…heeft een oplossing voor ieder landbouwprobleem

Mees legt uit hoe de landbouw en chemische industrie in enkele decennia met elkaar verweven raakten. “Toen het gebruik van kunstmest opkwam zochten proefboerderijen naar de optimale hoeveelheid kunstmest om een maximale opbrengst van de gewassen mee te behalen. Bij graanteelt, bijvoorbeeld, moest die maximale opbrengst behaald worden zonder dat het gewas zou omvallen vanwege overgewicht. Dat laatste werd namelijk een probleem, maar werd verholpen door halmverkorters die gewassen korter lieten uitvallen. Zo kon je toch meer kunstmest gebruiken en was de opbrengst nog weer groter.”

“Echter, omdat het gewas laag gehouden werd kwamen zon en wind er niet meer bij en verwerden akkers tot ideale broeiplaatsen voor schimmels. Zo nam de ziektedruk weer toe. Maar ook daar had de chemische industrie een antwoord op: schimmelbestrijdingsmiddelen. In vrij korte tijd is de gangbare, oftewel chemische landbouw, een sluitend systeem geworden.”

De chemische industrie…

Mees zegt dat hij niet goed begrijpt waarom andere boeren het gangbare systeem blijven omarmen. “Als biologisch boer heb ik inderdaad meer onkruid te verstouwen. Ik moet harder werken om dat op een natuurlijke manier te bestrijden. Maar ik vind dat gif spuiten veel meer vernietigt dan je jezelf als gangbare boer aan werkdruk bespaart.”

“Gif spuiten vernietigt veel meer dan je jezelf als gangbare boer aan werkdruk bespaart.”

– Biologisch boer Mees Visser

“Toch begrijp ik het ook weer wel. Ik ben zelf ook opgevoed in het stramien van de gangbare landbouw. Om te telen hoefde je het recept maar op te volgen en het lukte – en de chemische industrie heeft voor ieder probleem een oplossing.”

op zoek naar de makers

Mijn zoektochten voor je op een rijtje:
logo-square@4x edit1

…heeft een oplossing voor ieder landbouwprobleem

Mees legt uit hoe de landbouw en chemische industrie in enkele decennia met elkaar verweven raakten. “Toen het gebruik van kunstmest opkwam zochten proefboerderijen naar de optimale hoeveelheid kunstmest om een maximale opbrengst van de gewassen mee te behalen. Bij graanteelt, bijvoorbeeld, moest die maximale opbrengst behaald worden zonder dat het gewas zou omvallen vanwege overgewicht. Dat laatste werd namelijk een probleem, maar werd verholpen door halmverkorters die gewassen korter lieten uitvallen. Zo kon je toch meer kunstmest gebruiken en was de opbrengst nog weer groter.”

“Echter, omdat gewassen laag gehouden werden kwamen zon en wind er niet meer bij en verwerden akkers tot ideale broeiplaatsen voor schimmels. Zo nam de ziektedruk weer toe. Maar ook daar had de chemische industrie een antwoord op: schimmelbestrijdingsmiddelen. In vrij korte tijd is de gangbare, oftewel chemische landbouw, een sluitend systeem geworden.”

Biologisch boer Mees Visser bij een machine waarmee hij onkruid wiedt.

Biologische landbouw = vitalere gewassen

Mees vertelt dat hij, toen hij omschakelde, meer dan voor onkruid bang was voor plantenziekten. “In de gangbare landbouw spoten we immers wat af tegen die ziekten. Maar wat bleek? Omdat ik geen kunstmest strooide was de opbrengst wat lager, maar waren mijn gewassen vitaler. De ziektedruk is me alles meegevallen. In al die jaren is er maar weinig verloren gegaan aan ziektes.”

Onkruid, daarentegen, blijft juist wél een voortdurende uitdaging. Mees: “Als biologische boer kun je jezelf geen rust gunnen in de strijd tegen onkruid. Je moet er bovenop zitten, altijd.”

De oplossing? Biologische landbouw

Al met al heeft het gebruik van kunstmest, en daarmee het gebruik van bestrijdingsmiddelen, wat Mees betreft geleid tot een landbouw zonder toekomst. Niet alleen put het gebruik van kunstmest de aarde uit – ook vraagt het productieproces van die kunstmest veel energie. “Ik begrijp niet dat we ermee doorgaan. Landbouw kan ook zonder kunstmest. De prijs die consumenten betalen voor niet-biologische producten is laag omdat opbrengsten hoog zijn, maar bovenal omdat de prijs die de natuur en de toekomst van een vruchtbare aarde ervoor moeten betalen, niet is inbegrepen.”

In 2018 stond de grootste kunstmestfabriek van West-Europa, het Noorse bedrijf Yara dat is gevestigd in Sluiskil in Zeeuws-Vlaanderen, op nummer 7 van de lijst van bedrijven die in Nederland de meeste CO2 uitstootten. Het bedrijf was in dat jaar goed voor 3,8 megaton CO2-uitstoot. In hetzelfde jaar stootte heel Nederland 189,5 megaton CO2-equivalenten uit, waarmee het bedrijf verantwoordelijk was voor 2 procent van de totale CO2-uitstoot van Nederland. De chemische industrie, waartoe Yara wordt gerekend, stond in 2017 op nummer 4 van sectoren die in Nederland de meeste CO2 produceerden. Naast Yara in Sluiskil staan er in Nederland nog drie kunstmestfabrieken. Daaronder OCI Nitrogen, onderdeel van Chemelot. Chemelot stond op nummer 4 van de lijst van bedrijven die in 2018 de meeste CO2 uitstootten.

Yara stelt dat enkel 2,3 megaton van de 3,8 megaton CO2 die het bedrijf uitstoot, aan het concern zelf kan worden toegerekend. “De overige 1,5 megaton komt elders vrij.” Ook is het bedrijf al langer in touw om te verduurzamen: ten opzichte van het 1990-niveau had de fabriek al 55 procent van haar emissies gereduceerd in 2019. Momenteel ligt er een plan om een deel van het productieproces aan te drijven met groene stroom. Als dit slaagt, denkt het bedrijf 0,1 van de 3,4 megaton CO2 die het in 2019 uitstootte, te kunnen besparen.

Mees: “Tot nu toe wordt de gangbare landbouw steeds de hand boven het hoofd gehouden. Minister Carola Schouten is de eerste landbouwminister die ik hoor zeggen dat ons gebruik van kunstmest niet langer houdbaar is vanwege de grote hoeveelheden fossiele brandstof die nodig zijn voor de productie ervan.”

“De prijs die consumenten betalen voor niet-biologische producten is laag omdat de prijs die de natuur en de toekomst ervoor moeten betalen, niet is inbegrepen.”

Concluderend kan Mees dus weinig met mijn vraag hoe we de makers van ons eten eerlijker kunnen waarderen. “Een manier van werken die de aarde uitput, daar kan ik geen respect voor opbrengen.” Hij ziet de oplossing enkel en alleen in biologische landbouw. Niet in het betalen van een betere prijs voor de producten van gangbare boeren.

Graag ga ik met je in gesprek over Mees z’n kijk op landbouw. Praat je mee onder het artikel?

Waardeer je mijn werk?

Doe dan een duit in het zakje van de maker ervan…

…of deel mijn zoektocht:

Voor dit artikel is door niemand betaald. Zo werk ik onafhankelijk van wiens belang dan ook. Echter mijn tijd is geld waard. Journalistieke makers staan, net als andere makers, financieel onder druk. Daarom leg ik de bal bij jou. Waardeer je mijn werk? Doe dan een duit in het zakje. 

Beelden: Maurice van der Spek