Aan de keukentafel in Nijkerk ontvouwt varkenshouder Dirk van Hierden zijn kijk op de Nederlandse varkenssector. “We worden eerlijk door de markt, maar schofterig door de samenleving behandeld.” Een onomwonden ontmoeting tussen een rasechte stadsjongen en een doorgewinterde boer.
Dit is de vijfde aflevering van mijn zoektocht. Naar het overzicht.
In het kort
Varkenshouder Dirk van Hierden is het spuugzat hoe de samenleving met hem omgaat. Ook bij hem braken dierenrechtenactivisten in om foto’s te maken. “Je bent een grote dierenmishandelaar”, was de boodschap. Dirk: “Door onze welvaart zijn de mensen die geen zak uitvreten, een uitkering hebben en leven van belastinggeld de hoeders van onze normen en waarden geworden. Als varkenshouders worden we eerlijk door de markt, maar schofterig door de samenleving behandeld.”
Al een paar weken voor mijn gesprek met Dirk van Hierden had ik telefonisch contact om een interview in te plannen. “Daar heb ik overdag echt geen tijd voor”, was zijn reactie. “Kom ’s avonds maar een keer langs. Dan kunnen we daar ‘s een boom over opzetten.” En of ik een dag of twee van tevoren wilde bellen, want zo ver plande hij doorgaans vooruit.
Dus bel ik op vrijdag en zit ik de maandagavond daarop aan de keukentafel in Nijkerk. Een grove man, rustig van aard, die net daarvoor in het pikkedonker tegen een deur was gelopen. Op zijn neus zit een bloedend krasje. “Dat heb je als je met dieren werkt”, grapt hij. “Altijd krassen en schaven op je lichaam. Is het één net dicht heb je het volgende aan de hand.”
Verreweg de meeste Nederlanders hebben meer dan genoeg te eten. De makers van dat eten echter kunnen vaak maar net aan rondkomen. Of net niet. Of helemaal niet.
Ik vind dat niet oké: eten is één van onze belangrijkste levensbehoeften en daarmee eigenlijk veel belangrijker – en waardevoller – dan veel van de dingen waar in onze samenleving geld mee wordt verdiend.
Eten zou een goed salaris moeten opleveren voor de makers ervan.
Daarom ben ik op zoek: hoe kunnen we de economie zo inrichten dat een eerlijke prijs voor de makers regel wordt?
Ik nodig je van harte uit om met me mee te zoeken, om je vragen te stellen en om je kijk te delen op een eerlijke waardering van de makers van ons eten. Bijvoorbeeld door in gesprek te gaan onder dit artikel.
Dirk van Hierden is een middelgrote varkenshouder. Hij is eigenaar van drie bedrijven: twee in Nijkerk en één in het Friese Fochteloo. Het eerste bedrijf in Nijkerk produceert ‘gangbaar’ varkensvlees, het tweede – waar ik aan tafel zit – Beter Leven-vlees met één ster en het bedrijf in Friesland biologisch varkensvlees. Het gangbare bedrijf in Nijkerk gaat dit jaar tegen de vlakte. “Een ondernemersbeslissing”, zegt Dirk.
Als je ons gesprek halverwege had gepauzeerd voor een beschrijving, had ik Dirk getypeerd als verongelijkt. Hij kan ongenuanceerd scherp uit de hoek komen en generaliseert op momenten. Als ik echter doorpraat, raak ik steeds meer onder de indruk van het hart en hoofd achter deze façade. Er komt een perspectief tevoorschijn dat me inspireert en raakt. Ons gesprek is emotioneel. Want Dirks persoon is verweven met zijn werk. We spreken niet alleen over wat hij doet als hij niet slaapt – want zo veel werkt hij – maar over zijn hele hebben en houwen.
Spuugzat
Dirk vertelt dat er in 1978 zo’n 45.000 varkenshouders waren. “Nu zijn dat er nog 4000. Ik denk dat er in 2025 zo’n 1000 over zullen zijn. En als we zo doorgaan is het nog maar de vraag of we aan die 1000 komen. Als varkenshouders zijn we het spuugzat hoe de samenleving met ons omgaat. Ook bij mij werd er ingebroken om foto’s te maken. ‘Je bent een grote dierenmishandelaar’, was de boodschap. De volgende ochtend stond de inspectie op de stoep. Die kon natuurlijk niets vinden. Als je Nederlandse varkenshouders zou aanbieden om te stoppen zonder dat dit financiële consequenties zou hebben, weet ik zeker dat drie kwart stopt.”
“Links Nederland, dat zijn nou niet de slimste mensen als ik het heel voorzichtig mag zeggen.” Dirk neemt me stap voor stap verder mee in zijn denken. “Het roept elkaar allemaal achterna. De media is vervolgens een spreekbuis van de groepen die de discussies aanzwengelen. Bijvoorbeeld over biggensterfte. Door de spotjes denkt iedereen dat het verschrikkelijk is wat er in de varkenshouderij gebeurt.”
Ik kijk nauwelijks TV, dus vraag Dirk om me bij te praten. Hij legt uit dat er altijd een kans is dat er een big sterft bij de geboorte van een nest. Dit gebeurt omdat de moeder met haar gewicht op een biggetje kan komen te liggen. Dierenwelzijnsorganisaties vinden dat er op deze manier te veel biggen sterven. “13 procent vindt men verschrikkelijk. Maar ik zou niet weten hoe het beter kan. Ze mogen zelf boer worden, hoor, dan zou het meteen omhoogschieten naar 20 procent. In de biologische sector is het 17 procent. 13 procent is heel netjes en misschien dat je 10 procent haalt, maar dat vereist flink investeren in techniek.”
Dirk vindt het prima als er hele strenge welzijnseisen aan zijn sector worden gesteld. “Maar dan moet je daar ook voor betalen. In Noorwegen en Zweden kunnen varkenshouders leven van 130 fokzeugen. Die landen stellen eisen aan hun voedsel, maar garanderen ook dat er op een fatsoenlijke manier gewerkt kan worden. En dat is in Nederland niet zo. Hier heb je er 400 à 500 nodig om rond te komen.”
Even het jargon ontwarren. Fokzeugen zijn de moederdieren. Zij dragen de biggen. Na de geboorte worden die biggen grootgebracht tot vleesvarken. Fokzeugen hebben een totaal andere genetische potentie dan vleesvarkens. Fokzeugen worden dus niet geslacht om opgegeten te worden.
Welvaartsziek
Dirk vindt dat we te welvarend zijn geworden. Door onze overdaad hebben we niet meer scherp waar het echt om draait in het leven en voeren we discussies over zaken als biggensterfte. “We zijn welvaartsziek. We zijn de zin van ons bestaan kwijtgeraakt. Vind je het gek dat zoveel mensen een burn-out hebben? Vlak na de oorlog moest het land opgebouwd worden. Mensen waren avond aan avond in touw, niet alleen in de kerk maar ook om het verenigingsleven op te bouwen. In tijden van oorlog zijn hele andere dingen belangrijk dan in tijden van enorme welvaart.”
Laat je je e-mailadres achter? Dan houd ik je op de hoogte van mijn zoektocht.
“Onlangs heeft een dieractivist veel media-aandacht gekregen door drie dagen in hongerstaking te gaan naast een slachterij. Later las ik op internet dat hij naast dierenactivist ook muzikant is, leeft van een uitkering en een aantal jaar geleden zelfmoord probeerde te plegen. Geestelijk een wrak. 20 jaar geleden was dit soort volk het schuim van de maatschappij. Door onze welvaart zijn de mensen die geen zak uitvreten, een uitkering hebben en leven van belastinggeld de hoeders van onze normen en waarden geworden. En de mensen die werken – en niet alleen wij, ook andere bedrijven – zijn straks alleen nog maar goed om belasting te betalen en te dansen naar de pijpen van dit soort lui.”
De invloed van links Nederland gaat Dirk niet in de koude kleren zitten. “Vorig jaar kreeg ik 28 inspecteurs op m’n dak. Woensdag heb ik weer een inspectie bij ons bedrijf in Fochteloo, Friesland. Vorige week kwam daar onverwachts bericht van. Terwijl ik met dezelfde instantie een week later ook een afspraak heb. ‘Wij hebben het recht om u te controleren’, zeggen ze dan.” Wat Dirk betreft is de balans zoek. Dierenactivisten voeden de publieke opinie, stemgedrag helpt geldbeluste politici in het zadel en de regering maakt wetgeving die volledig uit de hand loopt. “Het aantal controlerende instanties in Nederland neemt enorm toe.”
“De mensen die werken hebben maar te luisteren naar een kleinere klasse die gestudeerd heeft”, zegt Dirk. “En dan verdenk ik vooral partijen als GroenLinks. Die vinden zichzelf academisch, staan boven het volk en zullen wel zorg dragen voor de normen en waarden. Maar wat doen ze? De belasting verhogen om hun idealen te verwezenlijken. Het zijn geldwolven. Terwijl ze zelf geen klap verdienen en hun achterban ook niet. Ze hebben een redelijk hoge studie en werken vooral in de zachte sector – ik geloof dat 90 procent van het ambtenarenapparaat links stemt. Allemaal, zoals wij dat noemen, wijsneuzen. Nergens geen reet verstand van hebben maar goed kunnen babbelen. Maar daar kun je het land niet mee aan de gang houden.” Dirk voegt toe: “Misschien chargeer ik een beetje, maar het is wel de kant die we met z’n allen op bewegen.”
Ik krijg krasse uitspraken te verduren zo vroeg in m’n zoektocht. Dirk z’n mening is niet de meest evenwichtige. Maar hoe langer ik met hem praat, hoe meer ik waardering voor hem krijg. Dit is iemand die zijn werk leeft. Hij heeft hart voor zijn bedrijf, veel kennis van zaken en zet zich met volle teugen in. Als randstedeling koop ik zijn product, maar heb er inderdaad geen reet verstand van, om bij Dirk z’n woorden te blijven. Ondertussen ben ik makkelijk beïnvloedbaar – ik neem berichtgeving tot me die ik niet kan controleren – en heb stemrecht waarmee ik Dirks praktijk indirect beïnvloed. De onze wordt een onomwonden ontmoeting tussen een rasechte stadsjongen en een doorgewinterde boer.
Krimp
Waar Dirk vlijmscherp is over de manier waarop de samenleving hem behandelt, is hij optimistischer over de zakelijke kant van zijn werk. Hij stelt dat niet de opbrengsten, maar de kosten het probleem zijn. “Over de opbrengsten kun je wel mopperen, maar het is een wereldwijde markt. Als er in China varkenspest uitbreekt en schaarste ontstaat, ga ik meer verdienen. Echt vraag en aanbod. Ook supermarkten en slachterijen hebben daar geen enkele invloed op. De prijs wordt gewoon internationaal bepaald.”
Op een lege dag in zijn agenda legt Dirk me uit hoe de Nederlandse varkenshouderij verdeeld is en de prijzen zich tot elkaar verhouden. De onderste streep in zijn tekening is de wereldmarktprijs voor ‘gangbaar’ varkensvlees. Zo’n 70 procent van de Nederlandse varkenshouders produceert dit type vlees. De prijs voor hun product verandert wekelijks. Gekoppeld aan de prijs voor gangbaar vlees, is de prijs voor Beter Leven-vlees met één ster. Die prijs ligt iets hoger (boeren krijgen een toeslag van zo’n €0,07) en ongeveer 30 procent van de Nederlandse boeren is werkzaam in dit segment. En dan heb je biologisch vlees – slechts 2 procent van de Nederlandse markt. Die prijs staat volledig los van de prijs voor gangbaar vlees en wordt in Nederland iedere drie maanden opnieuw vastgesteld.
In het gesprek ontdek ik dat Dirk, door over te stappen op Beter Leven-vlees met één ster en biologisch vlees, de dans van een krimpende sector ontspringt. Afgelopen juli kondigde minister Schouten van Landbouw, Natuur en Voedselkwaliteit aan om varkensrechten te gaan kopen van varkenshouders. Om in Nederland varkens te houden heb je varkensrechten nodig. Door een hoeveelheid rechten aan de sector te onttrekken, dwingt de overheid de sector om te krimpen. De belangrijkste reden daarvoor, las ik in dit hoofdlijnenakkoord, is de stankoverlast die sommige veehouderijen veroorzaken: “Met name geuroverlast door varkenshouderijen zorgt voor maatschappelijke onrust en een negatieve waardering van de varkenshouderij”, aldus het akkoord. Bijkomend voordeel van een krimpende sector is een afname van schadelijke gassen uit stallen.
Doordenderen
Dirk vertelt dat ook zijn bedrijf het risico liep te moeten krimpen. “Toen viel opeens het woordje biologisch. Van het ene op het andere moment waren we om. We vroegen de vergunning aan, vier maanden later werd het eerste varken geboren en weer zes maanden later brachten we het eerste varken naar de slachterij. Normaal gesproken doe je daar twee à drie jaar over. Maandenlang was het stervensvroeg uit bed, naar Friesland racen en daar de hele dag beuken, beuken en nog eens beuken. We wachtten niet op de vergunning dus liepen het risico die helemaal niet toegekend te krijgen. Maar dat is ondernemen. Als ik toen niet had geacteerd hadden we er nu net zo bij gezeten als de rest van de sector.”
Waar Dirk betreurt dat zijn sector in dit vaarwater is beland, denkt hij dat de sector zelf debet is aan de gedwongen krimp. “Ik denk dat het goed is dat er zoveel stoppen, dat is de andere kant. We produceren veel meer dan we nodig hebben, in Nederland zijn we voor 200 procent zelfvoorzienend. Ondernemen is op tijd waarnemen en dan zelf in actie komen. Proactief handelen. In de landbouw reageren we te vaak, we handelen reactief. We gaan maar door met produceren. Totdat de overheid regels stelt. En daar zijn we dan op tegen. Maar die overheid doet dat niet voor niets. Die doet dat omdat het uit de hand gelopen is.”
Schofterig
We ronden ons gesprek af door vooruit te blikken. Dirk stelt dat de Nederlandse varkenshouders die gangbaar vlees produceren serieus moeten gaan nadenken wat ze willen. “Je kunt de kost gewoon niet meer verdienen. Supermarkten verkopen alleen nog maar Beter Leven-vlees met één ster en biologisch vlees. En zelfs het vooruitzicht voor Beter Leven-vlees is slechter geworden. De toeslag is zo ver naar beneden bijgesteld dat je alleen nog maar de kosten eruit haalt. De eerste boeren stoppen er alweer mee.”
Een snel bezoek aan de websites van Albert Heijn en Jumbo weerlegt dat supermarkten alleen nog maar Beter Leven-vlees met één ster en biologisch vlees verkopen. Ik zie dat gangbaar vlees ook nog steeds wordt aangeboden.
Wat maakt dat een toekomst in de varkenshouderij – zelfs voor Beter Leven-vlees – afbrokkelt? “Het verwerken van mest is veel te duur geworden. Door regelgeving heeft de overheid een enorm overschot op de mestmarkt gecreëerd. Ten opzichte van een aantal jaar terug mag je nog maar de helft uitrijden op je land. Toen ik jong was betaalde een mestbedrijf 2 à 3 rijksdaalders voor een kubieke meter mest. Nu betalen we €25 voor het ophalen van dezelfde hoeveelheid. Met 9000 kuub in een jaar is dat zomaar €225.000 aan kosten.”
Of het nu gaat om dierenwelzijn of mest, door alsmaar verder reikende wetgeving en de kosten die daarmee gepaard gaan, wordt het werken in de varkenshouderij steeds schrijnender. “Wij worden eerlijk door de markt, maar schofterig door de samenleving behandeld. In Nederland stellen we hoge eisen aan ons vlees, maar willen het voor praktisch niets op ons bord. En daar gaat het mis.”
“In Nederland stellen we hoge eisen aan ons vlees, maar willen het voor praktisch niets op ons bord. En daar gaat het mis.”
Varkenshouders Dirk van Hierden Tweet
Broodje bacon-ei
Het is een leerzame avond. Dirk leidt me rond door zijn stallen en ik heb de tijd van mijn leven. Op zijn advies ga ik nog even tussen de jonge varkens zitten; ik ben verbaasd over de grootte van de moederdieren. Wel vind ik het een gek gevoel dat deze dieren leven enkel en alleen met als doel om in zes maanden tijd van 1 naar 120 kilogram te groeien en dan geslacht te worden.
Bij een tankstation op de terugweg koop ik een broodje bacon-ei en reflecteer ik op de avond die achter me ligt. Zelf heb ik geen problemen met het eten van vlees. Echter ik denk dat de schaal waarop we in onze samenleving vlees consumeren en dus produceren, problematisch is. Ik denk aan de hoeveelheden veevoer die nodig zijn terwijl 800 miljoen mensen ondervoed zijn; de milieu-impact van het vervoer en de verwerking van vlees; en ik denk aan boeren als Dirk, die steeds groter moeten worden om nog een klein beetje inkomen over te houden aan hun harde werken.
Doe dan een duit in het zakje van de maker ervan…
…of deel mijn zoektocht:
Beelden: Maurice van der Spek