M’n hoofd uit de kas in: meewerken op een kwekerij

Aangenaam, mijn naam is Maurice van der Spek. Ik ben op zoek naar de makers van ons eten. Door ons eten te kopen in de supermarkt weten we niet langer wie ervoor werken. Dus trek ik erop uit. Wie zijn de mensen achter de producten die we iedere dag consumeren? Dat ontdek je op opzoeknaardemakers.nl.

Van zaadje tot verkooppraatje, dat duurt bij P.P. Orchideeën zo’n zes jaar. In die periode mag ik één dag meelopen. Hoe is het om op een kwekerij te werken? Ik ontdek het in Naaldwijk, middenin het Westland.

Dit artikel is onderdeel van mijn zoektocht naar de uitzendkrachten in het Westland. Hoe ervaren zij hun (werkende) leven? Dat wil ik weten. Naar het overzicht.

Door Elsbeth Prins en haar zoon Jelle Tiegelaar word ik vriendelijk welkom geheten op een anders troosteloos regenachtige maandagmorgen. Ik mag mijn jas aan de kapstok hangen, lunch in de koelkast zetten en aanschuiven voor een kop koffie bij het personeel. De meeste werknemers komen op de fiets, valt me op. Behalve Mariëlle, die heeft vanochtend de auto gepakt. “Tijdens mijn middagpauze laat ik de hond uit. Met de auto houd ik net even wat meer tijd over, hoewel ik ook prima op de fiets kan komen.”

Als de koffie op is leidt Elsbeth me rond over het bedrijf. We lopen door de hal vooraan, waar op grote tafels planten worden gesorteerd en gepoot. Via verschillende onderdelen van de kas, die van elkaar af te sluiten zijn, lopen we naar achteren. Ik beweeg me door een zee van planten.

P.P. Orchideeën verkoopt orchideeën. Eén enkele soort, zegt Elsbeth met nadruk, die uiteenvalt in een waaier aan variëteiten. Het verklaart waarom ik zoveel verschillende planten zie. De reis die een plant hier maakt duurt zes jaar. “Het maakt dat we niet zomaar van het gas af kunnen als er oorlog uitbreekt. Het is moeilijk bijsturen voor ons”, zegt Elsbeth.

In de kas van P.P. Orchideeën staan duizenden plantjes, ergens gedurende hun zes jaar lange reis van zaadje tot verkooppraatje.

Overnemen

Voor mij is deze kas een aaneenschakeling van buizen, meetapparatuur, een eindeloze hoeveelheid opgestelde planten en, natuurlijk, glas. Het is er niet warm, maar ook niet koud. “Zo’n zeventien graden”, zegt Jelle, die aansluit bij de rondleiding. De zoon van Ron Tiegelaar en Elsbeth Prins overweegt het bedrijf over te nemen.

Onderweg naar de achterkant van de kwekerij ontdek ik dat zo’n overname niet zomaar gaat. Als Jelle door wil kunnen zijn ouders geen pensioen uit het bedrijf halen en als zijn ouders uitstappen en het bedrijf verkopen kan Jelle niet verder.

Elsbeth Prins en haar zoon Jelle Tiegelaar.

Vijf jaar geleden begonnen Ron en Elsbeth na te denken over hun toekomst. “Ik ben nu 56 en mijn man 61”, zegt Elsbeth. Op termijn hoopt het echtpaar er een einde aan te breien. “Zoals veel ondernemers hebben we geen pensioen opgebouwd. Onze oude dag zit in het bedrijf.” Alleen: dat bestaat uit planten en gebouwen. Om die om te zetten in geld moeten Elsbeth en Ron hun bedrijf verkopen. Wat Jelle buitenspel zou zetten.

Op zijn beurt zou Jelle door kunnen zetten wat zijn ouders hebben opgebouwd. Maar dan komt er geen geld vrij voor hun pensioen. Daar komt bij: een verdeling van de financiële middelen is niet de enige hobbel die de familie te nemen heeft. Jelle: “De overheid vaart geen duidelijke koers. Als ondernemer weet je niet waar je aan toe bent. Ik weet niet of ik me daarvan afhankelijk wil maken.”

op zoek naar de makers

Laat je je e-mailadres achter? Dan houd ik je op de hoogte van mijn zoektocht.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Einde oefening

En dan is er nog de energietransitie. Een deel van P.P. Orchideeën wordt verwarmd met behulp van een warmtekrachtcentrale die gas omzet in elektriciteit. De warmte die daarbij vrijkomt wordt gebruikt om de kassen te verwarmen. Bijna de helft van de opgewekte elektriciteit kan P.P. Orchideeën terugleveren aan het net. 

Jelle heeft zich duidelijk verdiept in de verschillende mogelijkheden om zijn bedrijf te verduurzamen. “De eerste tuinders drijven hun warmtekrachtcentrales al aan met waterstof. Er wordt gewerkt aan een waterstoffabriek op zee die in 2031 klaar zou moeten zijn. Ook aardwarmte onderzoek ik, en de mogelijkheid om onze kas te verwarmen met zonnepanelen.”

Maar het licht, dat heeft Jelle nog niet gezien, zegt hij. “Eerlijk is eerlijk. Ik zie nog niet hoe wij klimaatneutraal kunnen worden zonder er financieel aan onderdoor te gaan. Komende winter wil ik een adviesbureau vragen mijn casus door te rekenen. Als zowel het financiële als het praktische plaatje haalbaar zijn, overweeg ik het bedrijf over te nemen. Anders is het, wat mij betreft, einde oefening voor onze sector.”

Een warmtekrachtcentrale zet gas om in elektriciteit.

Gepriegel

Het is tijd voor koffiepauze. John vertelt dat hij jarenlang zelf een kwekerij had, samen met zijn vrouw. “In de zomer, als iedereen lag te bakken op het strand, maakte ik dagen van 14 uur in een hete kas. In de winter verveelde ik me omdat er weinig werk was. En waar doe je het uiteindelijk voor? We besloten uiteindelijk te stoppen met ons bedrijf en drie jaar geleden kwam ik bij P.P. Orchideeën terecht. Nu doe ik in loondienst wat ik al die jaren al deed. Ik vind het fijn om niet meer eindverantwoordelijk te zijn en tegelijkertijd lekker bezig te kunnen zijn.”

“Loop je met me mee”, vraagt aan me Elsbeth. Het kletskwartiertje is om en Elsbeth zet me neer aan een grote tafel in de hal. Samen met Ellen, Mariëlle, Margo en Silvia plant ik jonge plantjes in een zwarte plastic bak gevuld met verse grond. In bakjes waar ik eiersalade uit zou eten zijn de jonge plantjes teruggekomen uit het laboratorium. Daar hebben de zaden er bijna twee jaar over gedaan om jonge plantjes te worden.

Het is een gepriegel. Ik plant te diep, te dicht op elkaar, te los in de grond. Op de tweede foto het resultaat na een kwartiertje geprobeerd te hebben.

De bedoeling is om zeven rijen van steeds twaalf jonge plantjes te creëren. Het is een gepriegel. Ik plant te diep, te dicht op elkaar, te los in de grond. Gelukkig schiet Mariëlle te hulp. Ze werkt al 18 jaar bij P.P. Orchideeën en heeft het werk in de vingers.

John, die even verderop veel grotere plantjes in even grote potjes poot, relativeert mijn onvermogen. “Het is vrouwenwerk, ik kan er niets van. Ik werk al mijn hele leven in de sector maar jonge plantjes, daar blijf ik vanaf.”

Samen met Ellen, Mariëlle, Margo en Silvia plant ik jonge plantjes.

Silvia, naast me aan tafel, werkt nu zeven jaar bij P.P. Orchideeën en daarmee het minst lang van de vier dames die mij omringen. “We mogen in onze handjes knijpen”, zegt ze. “De sfeer is goed, we krijgen goed betaald en het werk is leuk.”

We bespreken de quota die gelden bij andere bedrijven: in een uur een bepaald doel moeten halen. Dat is vooral in de tomaten, champignons en paprika’s aan de orde, zeggen de dames. Bij P.P. Orchideeën is de gemiddelde snelheid van de werknemers de norm waaraan je moet voldoen.

“Maar”, roept bazin Elsbeth van een afstandje toe, “als je langzamer of sneller werkt valt het op. Dan hebben we het daarover.”

Uit je hoofd komen

Als ik Elsbeth even later alleen spreek zegt ze dat ze ervaart dat er een negatieve sfeer hangt over werken in de kassen. “Werken met je handen staat niet in hoog aanzien in Nederland. Ik vind dat jammer, niet in de laatste plaats voor de mensen die er zo over denken. Werken met je handen is soms bijna therapeutisch. Onlangs was mijn dochter, die bij een groot ingenieursbedrijf werkt, over de vloer. Ze wilde graag een middagje onkruid wieden. Gewoon om uit haar hoofd te komen. ‘Zo heerlijk is dat mam’, zegt ze dan.”

Wat me opvalt bij P.P. Orchideeën is dat het grootste deel van het personeel Nederlands is én in loondienst. “Dat is met name om mijn eigen werkplezier”, reageert Elsbeth als ik haar ernaar vraag. “Bij Nederlands personeel ligt het ziekteverzuim lager dan bij flexwerkers. En je bouwt een band op, je bent betrokken op elkaars leven. We zijn een familiebedrijf en onze werknemers zijn daar gevoelsmatig een onderdeel van. Flexibele arbeidskrachten komen en gaan. Als ze niet aan je maatstaven voldoen kun je ze makkelijk wegsturen. Maar zij kunnen zelf net zozeer van de één op de andere dag vertrekken. Ook is het lastiger communiceren, door de taal- en cultuurverschillen.”

Omdat P.P. Orchideeën zich richt op een luxesegment liggen de productmarges hoger en is het bedrijf in de positie om Nederlands personeel in dienst te hebben.

op zoek naar de makers

Mijn zoektochten voor je op een rijtje:

Niet zeiken maar beunen

De enige gastarbeidster die ik op het bedrijf beken, een Poolse dame, is nu zo’n twee jaar werkzaam. Binnenkort zal dat veranderen. Haar werkzaamheden lopen af en ze zal van werkgever moeten veranderen. “Ze vindt het erg jammer”, zegt Jelle. Hij vindt het belangrijk dat ze op een ‘goede’ plek terechtkomt en helpt haar met zoeken naar een nieuwe baan. “Ik wil haar niet aan haar lot overlaten.”

Hoe werkgevers met hun mensen omgaan verschilt sterk in de sector, ondervindt Jelle. “Alleen al hoe de jongens bij mij op de opleiding over hun mensen praten. ‘Even een paar Bulgaren aan het werk zetten’, wordt er dan gezegd. ‘Niet zeiken maar beunen’. Er is nog een lange weg te gaan om onze kijk op gastarbeiders te veranderen.”

Zo’n lange weg zelfs, dat de omgang met gastarbeiders als zodanig wordt behandeld op de opleiding Tuinbouw en Agribusiness, die Jelle binnenkort afrondt. “Bij ons valt dit onder het kopje bedrijfscultuur”, zegt Jelle. “Hoe ga je met je mensen om? Welke leiderschapsstijl hanteer je? Er wordt van oudsher op een bepaalde manier over gastarbeiders gedacht. Dat verander je niet zomaar.”

Jelle Tiegelaar.

Bestrijden

Ik besluit mijn dag door Elsbeth te helpen met het bestrijden van ongedierte. Uit de koelkast, waar ik mijn lunch neer had gezet, haalt ze drie afgesloten kokers met daarin een biologische bestrijder. Feitelijk diertjes die andere diertjes opeten.

“Als mens is het belangrijk om gezond te eten, te sporten en te slapen”, zegt Elsbeth. “Dit kun je aanvullen met voedingssupplementen en vitaminepillen. Als het echt niet anders kan schakel je medische zorg in. Bij ons is dat niet anders. Wij zorgen voor onze planten door gezonde omstandigheden te creëren. Als we geconfronteerd worden met ziektes en plagen zetten we als eerst biologische middelen in.” De bijna onzichtbare beestjes in mijn koker ruimen ongedierte op een natuurlijke manier op. Samen met Elsbeth loop ik langs de tafels en strooi om de twee stappen een beetje uit over de planten die getroffen zijn.

Elsbeth verdeelt de biologische bestrijder over de getroffen planten.

“Alleen als er nood aan de man is”, zegt Elsbeth, “zetten we gewasbeschermingsmiddelen in. Maar om dat nou chemisch te noemen? Als jij medicijnen slikt om een ziekte in je lichaam te bestrijden noem je dat toch ook niet chemisch?”

Waardeer je mijn werk?

Doe dan een duit in het zakje van de maker ervan…

…of deel mijn zoektocht:

Voor dit artikel is door niemand betaald. Zo werk ik onafhankelijk van wiens belang dan ook. Echter mijn tijd is geld waard. Journalistieke makers staan, net als andere makers, financieel onder druk. Daarom leg ik de bal bij jou. Waardeer je mijn werk? Doe dan een duit in het zakje. 

Beelden: Maurice van der Spek