De uitzendkrachten in het Westland

Door: Maurice van der Spek
Beelden: Maurice van der Spek, Mark Stebnicki

Hoe ervaren de uitzendkrachten in het Westland hun (werkende) leven? Dat wil ik weten.

Uitgelicht:

Dit is mijn zoektocht:

“Het werk is hier veel beter dan in Moldavië”

Tegenover de ingang van Hotel Westland, het ‘Polenhotel’ in Maasdijk, schuif ik aan tafel bij een man uit Moldavië die sinds twee maanden in Nederland woont. Was het een goede keuze om naar Nederland te komen, vraag ik hem. Hij weet het niet. Er lijken veel dingen door zijn hoofd te gaan als ik hem de vraag stel. Dagelijks wordt hij, op wisselende tijden, van Maasdijk naar Utrecht gereden, met een man of vier à vijf in een busje. Daar werkt hij in een distributiecentrum van PostNL en legt er brieven en pakketjes op een lopende band, ook ’s nachts. “Het werk is hier veel beter dan in Moldavië”, zegt hij. Voor dat werk liet hij zijn familie achter in Moldavië. “Ik ben hier alleen.”

“Het is een jaar geleden dat de oorlog begon dus mensen zijn niet echt bereid het erover te hebben”

Als ik me meld bij de receptie van uitzendbureau NL Jobs word ik te woord gestaan door een duidelijk niet uit Nederland afkomstige dame die, hoewel met accent, perfect Nederlands spreekt. Een paar minuten later stel ik mezelf voor aan de communicatiemanager van dezelfde organisatie.

NL Jobs werkt graag mee aan het eerlijke verhaal en wil interviews faciliteren, zegt hij, ook als geïnterviewden over aspecten van hun werk en leven in Nederland minder tevreden zijn.

Momenteel is het laagseizoen; het hoogseizoen begint in week 13. Een goed moment dus om interviews te doen, aldus de manager. Hij vertelt dat veel kwekers door de hoge gasprijzen hun verwarmingen uitzetten en er zo opnieuw een seizoensdynamiek ontstond in het Westland.

NL Jobs is nu al druk met het werven van personeel. “Als je in week 13 begint ben je te laat. We proberen mensen nu naar Nederland te krijgen en hen in de tussentijd een werkweek van 25 à 30 uur te bieden, in de hoop dat ze blijven zodra het druk wordt.”

NL Jobs regelt zowel werk als onderdak voor de meeste migranten die aankloppen; een enkele uitzendkracht probeert zelf aan een huis te komen. “Je weet hoe moeilijk het is om een huis te vinden in Nederland. Voor gastarbeiders is dat niet anders.”

Seizoenswerkers zijn vrij om te komen en te gaan, zegt de communicatiemanager tot slot. “Er zijn 101 redenen waarom iemand vertrekt. Soms stapt iemand de kas in en denkt, ‘dit is anders dan ik had gedacht.’ Soms kunnen mensen elders beter werk krijgen. Of er is iets met de familie aan de hand.”

Na herhaaldelijk terugbellen krijg ik bericht waarin de communicatiemanager toch laat afweten: “Sorry, er zijn geen mensen bereid gevonden er aan mee te werken. Het is tevens een jaar geleden dat de oorlog begon, dus mensen zijn sowieso niet echt bereid het er nu over te hebben. Er zijn meerdere verzoeken gekomen van journalisten, we hebben ze allemaal afgewezen. Succes.”

“De journalisten verpesten het voor zichzelf”

Dat is de vraag waarmee ik op een koude februarimiddag afreis naar het Westland.

Na een aantal rondjes gereden te hebben vind ik de voorkant van een bedrijf. De ingang van een kwekerij vinden, dat is nog best een uitdaging merk ik. De ‘voordeur’ is niet altijd zo duidelijk in beeld. Een medewerker ontgrendelt de schuifdeuren, ik stel mijn vraag en hij gaat de baas halen.

Wanneer die op me af komt lopen voel ik de argwaan in de lucht hangen. “Daar hebben we geen interesse in. We zijn gewoon met onze mensen bezig en hebben daar geen buitenstaanders bij nodig.” Ik proef iets van wrok in de manier waarop hij zijn gezicht vertrekt bij de dingen die hij zegt. Als ik dat benoem en vraag of er boosheid meekomt in zijn reactie zegt hij: “nee hoor, we hebben gewoon geen interesse.”

Ik word vriendelijk doch ongemakkelijk naar buiten begeleid en stap weer in mijn auto waar ik ‘m had geparkeerd. Dat was geen warm onthaal.

Ik bel aan bij het volgende bedrijf. De deur, die al van het slot blijkt te zijn, wordt van een afstand nogmaals ontgrendeld. Ik ruik meteen de geur van planten en moet in mijn winterjas wennen aan de klamme, warme lucht binnen. Achter de doorzichtige wand die mij van de daadwerkelijke kas scheidt observeer ik een zee van planten.

De radio staat aan, in de hal waar ik me bevind staan karren planten opgesteld en ik zie niemand. “Hallo, is daar iemand?” Een groepje vrouwen zit verscholen achter de karren die ik al had gezien. Eentje zit er te roken. “Ik ben op zoek naar de bedrijfsleider”, zeg ik in het Nederlands. De vrouw, die duidelijk niet uit Nederland komt maar de taal goed beheerst, verwijst me naar de kantine even verderop.

Ten overstaande van vijf à zes Nederlanders die in de kantine pauze zitten te houden stel ik opnieuw mijn vraag. Het is een beetje ongemakkelijk, zij achterover hangend en ik na mijn vorige ervaring het gevoel dat een afwijzing nabij is.  

“Ik ben journalist en zou graag een dag meelopen met de gastarbeiders op deze kwekerij”, vraag ik tenslotte. Ik had bij binnenkomst al naar de bedrijfsleider gevraagd en een man die mogelijk binnen tien jaar met pensioen gaat wijst een jongere man aan die zijn zoon zou kunnen zijn. “Daar hebben we geen interesse in”, antwoordt die laatste kortaf.

Toch is de sfeer warmer en ontstaat er een gesprekje. De oudere man, die naar ik opmaak de leiding heeft, neemt het gesprek al gauw weer over. “Ik heb enkel negatieve ervaringen met journalisten”, zegt hij. “Ik lees nooit eens iets positiefs. Ze zetten werkgevers alleen maar in een kwaad daglicht. Terwijl we goed omgaan met onze mensen. Als we dat niet zouden doen, zijn ze zo weg.”

De man wijt zijn gebrek aan vertrouwen in mij aan de ethiek onder journalisten. We hebben een enerverend gesprekje maar aan de uitkomst verandert niets: ik ben niet welkom. Als ik voorstel voorafgaand aan publicatie voor te leggen wat ik opschrijf, wordt ook dat afgewezen. “Aan kennissen van me werd dat ook beloofd maar niet nagekomen. De journalisten verpesten het voor zichzelf.”

Hoe goed ik ook met deze mensen kan praten, ik druip af zonder ‘ja’.

Van zaadje tot verkooppraatje, dat duurt bij P.P. Orchideeën zo’n zes jaar. In die periode mag ik één dag meelopen. Hoe is het om op een kwekerij te werken? Ik ontdek het in Naaldwijk, middenin het Westland.