Voorzitter Poolse kwekersvereniging:

“Champignonkwekerijen door heel Europa zijn werkkampen en hun eigenaren gevangene nummer één”

Aangenaam, mijn naam is Maurice van der Spek. Ik ben op zoek naar de makers van ons eten. Door ons eten te kopen in de supermarkt weten we niet langer wie ervoor werken. Dus trek ik erop uit. Wie zijn de mensen achter de producten die we iedere dag consumeren? Dat ontdek je op opzoeknaardemakers.nl.

Ik sluit mijn zoektocht af aan tafel bij een man wiens carrière in de champignonsector begon in 1965. Krystian Szudyga is voorzitter van de Poolse branchevereniging voor champignonkwekers en wandelend encyclopedie op zijn vakgebied. Volgens Krystian zijn de Europese subsidies die Poolse kwekers ontvingen maar een minuscuul hoofdstuk in de handelsrelatie die Nederland onderhoudt met Poolse kwekers.

Dit is de zevende aflevering van mijn zoektocht. Naar het overzicht.

In het kort

Krystian Szudyga, voorzitter van de Poolse vereniging voor champignonkwekers, vindt het simplistisch om te denken dat Poolse kwekers Nederlandse de afgrond in joegen met behulp van Europese subsidies en goedkope Oekraïense arbeid. Hij stelt dat overal in Europa champignonkwekerijen werkkampen zijn en hun eigenaren de voornaamste gevangenen, omdat ze zo weinig verdienen. Het échte probleem, vindt Krystian, ligt bij de handelaren en supermarkten. Die verkopen champignons voor minstens twee keer zoveel als ze ze inkopen.

Onder het genot van een traditioneel Pools gebakje en een kop koffie neemt Krystian Szudyga me mee in zijn kijk op de Europese subsidies die Poolse kwekers ontvingen. Krystian: “Nederlandse kwekers beklagen zich over Poolse en beweren dat kwekers hier hun handel afpakken. Maar dat is niet waar. De Nederlandse conserveringsindustrie kwam naar Polen en vroeg om champignons. Laat me je vertellen hoe dat ging.”

“In de jaren tachtig reisde een aantal Nederlandse champignonverwerkers af naar Polen, op zoek naar een kwalitatief hoogwaardige champignon. Nederlandse kwekers hadden een manier ontdekt om water te injecteren en hun champignons verdampten in de pan – tot grote frustratie van verwerkers.”

Tekst loopt door onder foto

In gesprek met Krystian Szudyga.

Vreemd lachje

“In Polen vonden de verwerkers de kwaliteit die ze zochten. Er begon in Polen een champignonsector te ontstaan en ondanks het ijzeren gordijn was handel mogelijk en waren de handelsrelaties goed. Een paar jaar laten exporteerden Poolse kwekers jaarlijks 35.000 ton champignons naar Nederland, voor de conserverende industrie.”

Ik zit geboeid te luisteren naar Krystian maar kan het vreemde lachje op zijn mond bij de dingen die hij vertelt, niet negeren. Heeft hij iets te verbergen? Spreekt hij de waarheid? Te meer omdat zijn vertelling uitpakt in het voordeel van Poolse kwekers zit zijn gezichtsmimiek me niet lekker. Beoordeel zelf:

Tekst loopt door onder video

300.000 ton

Krystian vertelt dat de Poolse productie van champignons groeide van zo’n 1700 ton toen hij begon in 1965, naar zo’n 100.000 ton in 1990, tot 300.000 ton in 2017. Dat komt goed overeen met de schattingen van FAOSTAT, hieronder weergegeven. Krystian stelt dat die groei niet de uitkomst van subsidies is, maar het gevolg van een steeds grotere marktvraag naar champignons.

Tekst loopt door onder grafiek

Productie van champignons en truffels in Nederland en Polen

Hoeveelheden weergegeven in tonnen. Bron: FAOSTAT. Sinds 1974 heeft Polen geen data over champignonproductie meer verstrekt aan FAOSTAT. De reden hiervoor is onduidelijk. Sinds dat jaar worden productiedata geschat door experts (dit zijn de afgeronde datapunten, te zien door er met je muis overheen te bewegen) of berekend aan de hand van de FAO toerekeningsmethode (imputation method). Houd hier dus rekening mee bij het interpreteren van deze cijfers. Hoewel de data over Polen niet accuraat zijn heb ik ze gepubliceerd omdat ze een globaal beeld geven van de ontwikkeling van de champignonproductie in het land.

Krystian Szudyga: “Waarom ik je dit vertel? De relatie tussen Poolse champignonkwekers en het Koninkrijk der Nederlanden dateert niet van gisteren. En ook niet van 2004, toen Polen toetrad tot de EU. Die relatie gaat véél verder terug.”

“De relatie tussen Poolse champignonkwekers en het Koninkrijk der Nederlanden dateert niet van 2004.”

Gevangenen

“Het echte probleem zit niet bij Poolse kwekers die Europese subsidies opstrijken, maar bij de handel die onze producten voor minstens het dubbele verkoopt. Zowel Nederlandse als Poolse kwekers zitten gevangen. Kwekerijen zijn werkkampen en hun eigenaren de voornaamste gevangenen. Je houdt als kweker gewoon heel weinig over.”

Tekst loopt door onder foto

man office whiteboard closet umbrella

Krystian Szudyga: “Ja, het is moeilijk voor Nederlandse champignonkwekers. Maar niet voor de Nederlandse champignonsector als geheel. Behalve de kwekers profiteert iedereen van een bloeiende Poolse champignonsector. De handel doet het goed. Net als de supermarkten. En de Nederlandse machinebouwers verdienen goud geld aan de kwekerijen die in Polen als paddenstoelen uit de grond schieten.”

“Het geld komt het Westen toe”

“Stellen dat Poolse kwekers Nederlandse de afgrond in jagen levert pakkende krantenkoppen op. Maar als je dieper graaft ontdek je hoe simplistisch deze stellingname is. Inderdaad, Poolse kwekers worden gesubsidieerd. Maar verkopen hun waar vervolgens voor €1,50 per kilo aan supermarkten die het op hun beurt voor €4 de kilo verkopen. En zo komt het geld toch weer in het Westen terecht. Bij de handelaren en de supermarkten, om precies te zijn.”

“Subsidies zijn van marginale betekenis geweest voor de Poolse champignonsector. Het werkkamp, de fabriek, staat in Polen, vanuit waar we de champignons verkopen voor €1,50 per kilogram. Terwijl de handelaren die de prijs, kwaliteit en kwantiteit bepalen gevestigd zijn in het Westen en profiteren van Nederlandse én van Poolse champignonkwekers.”

Waardeer je mijn werk?

Doe dan een duit in het zakje van de maker ervan…

…of deel mijn zoektocht:

Voor dit artikel is door niemand betaald. Zo werk ik onafhankelijk van wiens belang dan ook. Echter mijn tijd is geld waard. Journalistieke makers staan, net als andere makers, financieel onder druk. Daarom leg ik de bal bij jou. Waardeer je mijn werk? Doe dan een duit in het zakje. 

In de volgende en laatste aflevering: