In gesprek met…

ElkeMelk: “Betaal boeren eerlijk uit een ztw voor zuivel”

Aangenaam, mijn naam is Maurice van der Spek. Ik ben op zoek naar de makers van ons eten. Door ons eten te kopen in de supermarkt weten we niet langer wie ervoor werken. Dus trek ik erop uit. Wie zijn de mensen achter de producten die we iedere dag consumeren? Dat ontdek je op opzoeknaardemakers.nl.

Matthijs Baan is zo’n ondernemer zoals je hoopt dat een ondernemer is. Innovatief, eigenzinnig en vol lef. Met zijn concept ElkeMelk weet hij supermarkten en consumenten aan zich te binden en zijn bedrijf lijkt af te stevenen op financieel succes. Maar hoe moet het met de rest van de melkveehouderij – die alles behalve rendabel is? Ik ben op zoek naar een eerlijke en duurzame prijs voor melk en laat me door Matthijs meenemen in een voor mij compleet nieuw concept: een ‘ztw’, oftewel een zuivel toegevoegde waarde.

Dit is de tweede aflevering van mijn zoektocht. Naar het overzicht.

In het kort

Omdat ik supermarkten ten dele verantwoordelijk houd voor onderbetaling van de makers van ons eten krijg ik een uitnodiging van melkveehouder Matthijs Baan. Hij vindt dat supermarkten juist bijdragen aan bewustwording onder consumenten. We moeten de vinger op de juiste zere plek leggen vindt Matthijs, en dat is wat hem betreft bij de consument. Die zou niet bereid zijn een eerlijke prijs te betalen voor zijn voedsel. Maar hoe denkt Matthijs zelf die eerlijke prijs te bewerkstelligen dan? Met een ‘ztw’: een zuivel toegevoegde waarde op alle in Nederland geconsumeerde melk (ook geïmporteerde melk) die de meerprijs voor eerlijkheid en duurzaamheid bij de consument legt.

op zoek naar de makers

Mijn zoektochten voor je op een rijtje:
logo-square@4x edit1

Het is eind maart als ik een e-mail krijg van een zekere Matthijs Baan. Of ik opensta voor een gesprek met een “redelijk bekende” maker. Zo’n e-mail krijg ik natuurlijk niet iedere dag 😉 Happen dus!

Een maandje later loop ik met Matthijs over zijn melkveehouderij in Molenaarsgraaf en stelt hij voor om de rondleiding te beginnen op het kinderdagverblijf. Waar zei je? Naast ElkeMelk heeft Matthijs een agrarisch kinderdagverblijf genaamd het Hazendonkje. Onder dezelfde naam is er een tweede locatie waar hij aandeelhouder is. “Heb ik afgekeken van een andere boer”, geeft Matthijs toe met een ondeugend glimlachje om zijn mond.

Kinderdagverblijf ‘het Hazendonkje’.

Nu ik onlangs vader werd kijk ik met andere ogen naar dit kinderdagverblijf dan ik een jaar eerder gedaan zou hebben, merk ik. Matthijs: “Het Hazendonkje onderscheidt zich door de ruimte die kinderen hebben. En doordat ze iedere dag naar buiten kunnen, het hele jaar door. Een kindvolgsysteem of vroegvoorschoolse educatie, daar doen we hier niet aan. Kinderen hebben de vrijheid om zelf te bepalen waarin ze zich willen ontwikkelen.”

Matthijs z’n visie op het kinderdagverblijf is sprekend voor zijn hele ondernemerschap. Methoden die andere kinderdagverblijven inzetten om de ontwikkeling van kinderen te bevorderen en monitoren legt hij bewust naast zich neer. Net zoals hij dat doet op zijn melkveehouderij: ElkeMelk voert geen enkel keurmerk want Matthijs laat zich door anderen niet gezeggen wat beter is voor zijn koeien.

Matthijs: “PlanetProof, Weidemelk, biologisch – ik denk dat we al deze stickers zonder al te veel moeite zouden moeten kunnen krijgen. Maar ik wil ze niet. Keurmerken vind ik iets voor grote coöperaties die zaken willen greenwashen. Ik stel mijn eigen eisen. En bij ElkeMelk kan iedere consument komen kijken wat dat betekent voor de koe die z’n melk gaf.”

Vanuit de samenleving klinkt de roep om de veestapel te verkleinen. Ook ik denk dat een kleinere veestapel ten goede zou komen aan de aarde. Maar ik zie ook dat de veel te lage prijs die melkveehouders krijgen – van mij, uiteindelijk – hen vaak dwingt tot massaproductie om enigszins een bestaan over te houden.

Het is een kip-ei-verhaal. Natuurlijk, een boer maakt zelf de keuze om groot te groeien. Maar tegelijkertijd is grootschaligheid decennialang gestimuleerd door de overheid en samenleving.

Ik vind dat ik de melkveehouder voor alles een eerlijke waardering voor zijn werk verschuldigd ben. Want uiteindelijk produceert die melkveehouder voor mij, de consument.

Daarom ben ik op zoek naar een eerlijke én duurzame prijs voor melk: hoeveel moet ik als consument betalen voor een liter melk om ervoor te zorgen dat een melkveehouder financieel gezond én met zorg voor de aarde kan ondernemen?

Iedere melkbeurt een eigen fles

Ik ben op bezoek bij een ondernemer die er een ambitie van maakte om iedere melkbeurt op zijn bedrijf in een aparte fles te stoppen. Melk van ElkeMelk is dan ook melk van een specifieke koe. Op de fles lees ik dat elke koe anders is, dus ook haar melk. Die van Tietje 210 is friszoet want hij bevat meer lactose dan gemiddeld, de melk van Geertje 79 wordt bestempeld als ‘rijk aan bouwstoffen’ vanwege het hoge eiwitgehalte en Gretha 4 geeft melk die weinig vet, weinig eiwitten en een gemiddeld lactosegehalte bevat.

Het motto van ElkeMelk: “Elke koe is anders, dus ook haar melk.”

Matthijs vertelt dat hij de consument in staat wilde stellen de afkomst van melk te herleiden. Dat bleek moeilijker dan gedacht. “Een melkbeurt van een koe afzonderlijk verwarmen tot 74 graden, laten afkoelen en in een fles stoppen is complexer dan ik dacht.” Een belangrijk obstakel was het hoge tempo van hedendaagse vulmachines. “In de industrie zijn machines die minder dan 200 flessen per minuut vullen bijna niet te krijgen. Ik vul er 200 per uur.”

Matthijs bij ‘zijn’ melkmachine.

Toch lukte het Matthijs om, in samenwerking met het Wageningse TOP bv, het concept ElkeMelk te vertalen in een systeem dat inmiddels al een paar jaar operationeel is. Hij investeerde serieus vermogen en drie jaar tijd, maar met succes. Anderhalf jaar geleden gingen de eerste flessen ElkeMelk over de toonbank bij Albert Heijn en inmiddels verkoopt iedere vestiging van die supermarkt zo’n 17 flessen per week.

Het hart van ElkeMelk: melkbeurten worden geïsoleerd verwerkt.

Ik vind het een imposante prestatie. Een idee najagen tot je het voor je ogen werkelijkheid ziet worden terwijl je niet weet of consumenten er warm voor zullen lopen – weinigen zullen het Matthijs nadoen. Toch ben ik niet naar Molenaarsgraaf gekomen om over het succes van ElkeMelk te praten of de melk van Gretha 4 te proeven, maar om Matthijs z’n ideeën te beluisteren over een eerlijke en duurzame prijs voor melk.

“Supermarkten dragen juist bij”

Ik vind dat supermarkten een twijfelachtige rol spelen in onze samenleving. Omdat ik mijn eten koop in de supermarkt en niet meer bij de maker van mijn eten heb ik niet langer een relatie met die maker. En daardoor automatisch minder waardering voor hem of haar. Ik geef mijn ‘inkoopmacht’ uit handen aan de supermarkt en dat heeft gevolgen voor degene die mijn eten maakt. Ik vind het niet oké als supermarkten de makers van mijn eten financieel onder druk zetten omdat ze mij willen lokken met goedkope producten.

Matthijs ziet dat anders en neemt het op voor de supermarkten. Matthijs: “Ik vind dat supermarkten juist bijdragen aan bewustwording onder consumenten. Als je kijkt naar wat ze doen om bio te promoten zou je denken dat de helft van hun aanbod bestaat uit biologische producten, maar in werkelijkheid is dat maar 3,2%. Supermarkten maken veel meer reclame voor duurzame producten dan hun omzet rechtvaardigt. Er ligt nu eenmaal in de schappen wat consumenten daadwerkelijk kopen. Boeren willen duurzaam produceren, maar dan moeten consumenten ook willen betalen.”

Matthijs: “Uit De Staat van de Boer (het grootste opinieonderzoek ooit onder agrariërs gehouden, in 2018 uitgevoerd in opdracht van Trouw, red.) bleek dat boeren echt wel willen. Meer dan 80 procent van de ondervraagden gaf aan te willen overstappen naar natuurvriendelijke methoden. En bijna de helft van de agrarische bedrijven zei binnen tien jaar te willen overschakelen naar een duurzamere vorm van landbouw.” Matthijs vindt dat je de vinger op de juiste zere plek moet leggen, en dat is wat hem betreft bij de consument.

“Boeren willen duurzaam produceren, maar dan moeten consumenten ook willen betalen.”

Hoewel Matthijs mijn bedenkingen over de rol van de supermarkt niet wegneemt, zijn we het erover eens dat veel begint bij mijn betalingsbereidheid als consument. Om het voor consumenten concreter te maken wat melk écht moet kosten ben ik dan ook op zoek gegaan naar de eerlijke en duurzame prijs van melk: de prijs die we zouden moeten betalen als we ervoor willen zorgen dat melkveehouders financieel gezond en met zorg voor de natuur kunnen ondernemen. Ik zette een concept voor die prijs op papier en ben in Molenaarsgraaf om mijn rekenwerk tegen Matthijs aan te houden. Ondertussen genietend van een goed glas… ElkeMelk.

op zoek naar de makers

Laat je je e-mailadres achter? Dan houd ik je op de hoogte van mijn zoektocht.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Minder koeien? Ondenkbaar!

Om de koe maar meteen bij de horens te vatten (hebben ze die nog in Nederland?): Matthijs heeft serieuze vraagtekens bij mijn uitgangspunten voor een eerlijke en duurzame prijs voor melk. Matthijs: “Het is niet zo dat melkveehouders met 30% van hun koeien verder boeren als je 70% van de veestapel schrapt. Stel dat de rechter een krimp zou opleggen door de helft van de fosfaatrechten aan de sector te onttrekken. Dan vraag ik aan m’n buurman of hij z’n koeien in de verkoop doet. Hij zou zeggen: ‘goh, da’s toevallig, ik wilde je net hetzelfde vragen.’ Uiteindelijk maken we met een derde buurman een pot en degene die het meest betaalt krijgt de koeien.”

Matthijs: “Voor een Nederlandse boer is het ondenkbaar om de helft van z’n koeien of varkens weg te doen. Bedrijven draaien nu eenmaal naar een efficiënt economisch optimum. Je moet ook gewoon helemaal geen kleine bedrijven willen. Er is niets zo efficiënt als een varkensflat.”

Melk drinken alsof ik bij een wijnproeverij zit.

Matthijs vraagt me naar het verschil tussen een Nederlandse en een Franse melkveehouder. Even denk ik dat hij ouderwets de moppentap openzet. “Als een Nederlandse boer een slecht jaar heeft gaat hij naar de bank om een miljoen euro te lenen, bouwt hij een stuk stal bij en koopt hij nog eens 30 koeien aan. Hij denkt: ‘zo verdun ik volgend jaar m’n verlies per kilogram melk.’”

“Als diezelfde boer een goed jaar heeft gaat hij naar de bank om een miljoen euro te lenen, bouwt hij een stuk stal bij en koopt hij nog eens 30 koeien aan. Vanuit het idee: ‘zo verdien ik volgend jaar minder per kilogram melk, maar vermenigvuldigd met heel veel meer kilo’s.’” En die Franse boer? “Die verkoopt zijn koeien aan de slager. Zo verdient hij tenminste nog wat als hij een slecht jaar heeft gehad.”

Ztw

Met moppentappen valt het dus wel mee maar efficiëntie zit diep verankerd in het Nederlandse boerenbrein, zo onderstreept het voorbeeld van Matthijs. En daarmee stipt hij het volgende probleem aan in mijn berekening: “Ik ben het met je eens dat, zoals in jouw berekening, melk €1,98 per liter zou moeten kosten als een melkveehouder maar 30 koeien mag houden. Maar zodra een boer dat punt bereikt heeft en €1,14 krijgt voor een kilogram melk vraagt ‘ie zich af hoe hij vaker €1,14 kan omzetten. En zo beginnen we weer van voor af aan. Het is een eindeloos verhaal.”

Matthijs is dan ook voorstander van een alternatieve route: die van accijnzen en subsidies. Hij stelt een ‘ztw’ – een zuivel toegevoegde waarde – voor. Matthijs: “En dan niet enkel op de melk die we in Nederland produceren, maar ook op de melk die we importeren en in zuivel verwerken.”

Matthijs: “Het geld dat vrijkomt gebruiken we om boeren te beïnvloeden. We kopen fosfaatrechten of landbouwgrond op, subsidiëren natuurorganisaties of betalen boeren voor landschapsbeheer. Boeren die een alternatieve inkomstenbron hebben zullen automatisch minder koeien melken.”

Hier spreekt Matthijs zichzelf tegen: eerder zei hij dat een boer nooit of te nimmer zal boeren met een aantal koeien dat lager dan het economisch optimum ligt, terwijl hij hier stelt dat dit wel denkbaar is zodra er een alternatieve geldstroom op gang komt. Matthijs: “Het kan wél als je het economisch optimum verschuift van het aantal koeien naar deels natuurproductie. Als je boeren betaalt gaan ze hun werkwijze veranderen. Niemand spuugt op geld, en een boer al helemaal niet.”

“Als je boeren betaalt gaan ze hun werkwijze veranderen. Niemand spuugt op geld, en een boer al helemaal niet.”

Matthijs neemt de proef op de som. Hij rekent voor dat we in Nederland jaarlijkse 950 miljoen kilogram melk consumeren, wat neerkomt op zo’n 54 kg melk per persoon per jaar. Met een ztw van €0,50 per kg kun je 15.700 melkveehouders al €30.000 per jaar betalen. Matthijs: “En dan reken ik de geïmporteerde en in zuivel verwerkte melk nog niet eens mee. Als je mij €30.000 per jaar betaalt doe ik zo 30 koeien weg.”

Gemiddeld consumeren we in Nederland 352 gram zuivel per persoon per dag, waarvan 42% melk. Dat staat gelijk aan zo’n 54 kilogram melk per persoon per jaar.

Matthijs maakte in de afgelopen jaren nog geen €10.000 winst per jaar. “Ik stop veel geld in de ontwikkeling van ElkeMelk en heb een inkomen uit mijn kinderdagverblijven. Maar in principe heeft iedere boer te maken met ontwikkelingskosten. Iedere boer moet naar de toekomst kijken, manieren zoeken om te innoveren en daar geld apart voor zetten. Ook verplichten steeds maar veranderende overheidsregels tot investeringen. Naast natuurlijk andere lasten die je hebt, zoals afbetalingen en afschrijvingen.”

Waardering ‘leren’ opbrengen?

Ik voel enthousiasme opborrelen voor Matthijs z’n voorstel. De makers houden veel meer over dan in mijn eigen voorstel en het is voor consumenten minder dan de helft zo duur.

Wel denk ik dat zo’n belasting anders zou moeten heten. De alom bekende ‘belasting toegevoegde waarde’ is een belasting die wordt geheven over waarde die bedrijven financieel toevoegen. In dit geval echter gaat het om een belasting die wordt geheven om de natuurschade die melkveehouders veroorzaken en het eerlijke salaris dat de markt hen niet weet te betalen, te compenseren. Een ‘belasting compensatie financiële en natuurschade’?

Toch ben ik ook kritisch. Subsidies en accijnzen gaan al zo lang mee als de Europese Unie zelf en hebben niet kunnen voorkomen dat een groot deel van de boeren financieel ongezond is en de natuur aantast met hun werkwijze. Waarom? Ik denk omdat subsidies en accijnzen een politiek instrument zijn en politiek een verlengstuk is van burgers die het liefst minder dan meer uitgeven aan hun eten. Welke politieke partij die accijnzen verhoogt tot een niveau dat alle door onze samenleving aangerichte natuur- en financiële schade compenseert maakt nog enige kans bij een volgende verkiezing?

Ten diepste stoelt Matthijs z’n voorstel het vrijemarktdenken, wat uitgaat van een zelfgerichte mens. Zijn voorstel helpt consumenten niet ontsnappen aan die attitude maar versterkt hem juist. Het idee is dat een hogere winkelprijs consumenten zal ontmoedigen melk te kopen. Met het geld dat vrijkomt beïnvloeden we via een omweg de maker van ons eten. Het is een beleid dat appelleert aan mijn neiging mijn keuzes te laten leiden door mijn financiële situatie.

Maar is dat waar we als samenleving ten diepste mee gediend zijn? Is het niet veel belangrijker dat ik als mens waardering leer opbrengen voor degenen die mijn eten maken en hen van daaruit een eerlijke prijs ‘leer’ betalen?

Waardeer je mijn werk?

Doe dan een duit in het zakje van de maker ervan…

…of deel mijn zoektocht:

Voor dit artikel is door niemand betaald. Zo werk ik onafhankelijk van wiens belang dan ook. Echter mijn tijd is geld waard. Journalistieke makers staan, net als andere makers, financieel onder druk. Daarom leg ik de bal bij jou. Waardeer je mijn werk? Doe dan een duit in het zakje. 

Beelden: Maurice van der Spek