In gesprek met een…

Bedrijfsadviseur: “Melkveehouders zitten gevangen in een financiële impasse”

Aangenaam, mijn naam is Maurice van der Spek. Ik ben op zoek naar de makers van ons eten. Door ons eten te kopen in de supermarkt weten we niet langer wie ervoor werken. Dus trek ik erop uit. Wie zijn de mensen achter de producten die we iedere dag consumeren? Dat ontdek je op opzoeknaardemakers.nl.

Klaas-Jan Janse is geen melkveehouder maar weet de complexe wereld van die melkveehouder als geen ander inzichtelijk te maken. Als bedrijfsadviseur komt hij er bij veel over de vloer en kent de sector dus van binnenuit. Klaas-Jan schetst twee kanten van dezelfde medaille: een boer heeft meer invloed op een eerlijke boterham dan hij zelf denkt, maar zit ook gevangen in een door overheidsregelgeving veroorzaakte financiële impasse.

Dit is de vierde aflevering van mijn zoektocht. Naar het overzicht.

In het kort

Klaas-Jan vindt dat een betere boerenboterham niet primair uit mijn consumentenportemonnee moet komen, maar dat boeren daar zelf vooral invloed op hebben. Hij vindt dat ze efficiënter met hun kosten kunnen omgaan. Tegelijkertijd schets hij een verstikkend web van overheidsregelgeving dat maakte dat veel melkveehouders in een financiële impasse terechtkwamen. “Dit is de realiteit van veel melkveehouders: het steeds maar op eigen kosten moeten voldoen aan door de overheid bedachte nieuwe regelgeving. Boeren zijn blut.”

op zoek naar de makers

Mijn zoektochten voor je op een rijtje:
logo-square@4x edit1

Als bedrijfsadviseur in de melkveehouderij komt Klaas-Jan Janse bij veel melkveehouders over de vloer. Maar is geen melkveehouder en kan dus goed afstand nemen van het onderwerp. Anders dan ik had verwacht vindt hij dat melkveehouders zelf veel invloed kunnen uitoefenen op een betere boterham. “Een kwart tot de helft van de totale kosten van een melkveehouder gaat op aan voer. Voer omzetten in melk gebeurt dus helemaal niet zo efficiënt als boeren soms zeggen.”

Klaas-Jan vertelt dat er voor de melkveehouder nog een wereld te winnen is als het gaat om de kosten die verbonden zijn aan het voeren van hun dieren. Hij vindt dat melkveehouders niet efficiënt genoeg omgaan met hun ruwvoer. “Ze doen het al goed, maar het kan nog veel beter. Door slimmer om te gaan met ruwvoer kunnen boeren krachtvoer voor een deel vermijden. Dat bespaart geld en maakt dat er aan het einde van de rit meer financiële ruimte over is voor het inkomen.”

Even wat jargon ontwarren. Een koe eet hoofdzakelijk twee typen voer: ruwvoer en krachtvoer. Ruwvoer komt hoofdzakelijk van het land van de boer zelf: vers gras in de zomer en kuilgras – gedroogd gras – in de winter.

Naast ruwvoer bestaat het dieet van een koe uit krachtvoer. Krachtvoer valt opnieuw uiteen in twee typen – een droog en een nat product – en het droge product ook weer in twee typen: samengestelde en enkelvoudige krachtvoeders. Bij samengesteld krachtvoer moet je denken aan tot brokjes geperste ingrediënten en deze brokjes vormen de hoofdmoot van het krachtvoer dat een koe eet.

Samengesteld krachtvoer wordt aangevuld met enkelvoudig krachtvoer zoals gerst, tarwe of soja. En natte krachtvoeders, ook wel krachtvoervervanger genoemd. Voorbeelden zijn tarwegistconcentraat (een restproduct uit fermentatieprocessen in de voedselindustrie), bierborstel (een restproduct uit bierbrouwerijen) en gewassen zoals voederaardappelen en -bieten.

Krachtvoer is geen neutraal onderwerp. 83 procent van de wereldwijd beschikbare landbouwgrond wordt gebruikt voor het houden van vee voor vlees en zuivel. Die grond wordt primair gebruikt om dieren op te stallen en op te laten grazen, maar ook om gewassen op te verbouwen die gebruikt kunnen worden als krachtvoer of gewassen voor humane consumptie waarvan het restproduct wordt verwaard als krachtvoer.

Dat laatste is voer voor discussie en wel hierom. Worden gronden primair gebruikt om gewassen voor mensen of voor dieren op te verbouwen?

Een deel van het land dat gebruikt kan worden om gewassen voor mensen op te verbouwen wordt gebruikt om dieren mee te voeden. Daarmee gaat vlees- en zuivelconsumptie ten koste van het eten dat mensen nodig hebben. Als je meer wilt weten over de manieren waarop mensen en dieren met elkaar om voedsel concurreren, verdiep je dan eens in het werk van docent Hannah van Zanten aan de Universiteit van Wageningen.

Voor een boer kan het voeren van krachtvoer interessant zijn omdat de voedingswaarde ervan hoger is dan dat van ruwvoer. Echter het is ook een kostenpost die hij liever vermijdt.

Wat Klaas-Jan vertelt verbaast me. Nederlandse boeren worden toch geroemd om hun efficiëntie? Klaas-Jan: “Dat klopt. Met de beperkte ruimte en middelen die we in Nederland hebben creëren we een kwaliteitsproduct. Dat noemen we al snel efficiënt. Maar dat is iets anders dan economische efficiëntie.”

De vinger op de zere plek

Klaas-Jan houdt zijn klanten een spiegel voor. Klaas-Jan: “Door distributiecentra te blokkeren maken boeren zich druk om zaken waar ze geen invloed op hebben. Laten we eerlijk zijn: wanneer is de melkprijs voor het laatst gestegen als gevolg van een protest? Het financieel rendement van de boerenprotesten is te reduceren tot nul.”

Klaas-Jan Janse: “Laten we eerlijk zijn: wanneer is de melkprijs voor het laatst gestegen als gevolg van een protest? Het financieel rendement van de boerenprotesten is te reduceren tot nul.”

Klaas-Jan legt de vinger op de zere plek. Boeren hebben, in tegenstelling tot veel andere werkenden, geen poot om op te staan in prijsonderhandelingen. Boeren kunnen niet, zoals politieagenten en leraren dat wel kunnen, staken. Waarom? Klaas-Jan: “Omdat laatstgenoemden hun dreigementen waar kunnen maken. Ze kunnen hun werk neerleggen. Boeren, net als verpleegsters, kunnen dat niet. De koeien moeten gewoon gevoerd en gemolken worden. Die kun je niet laten stikken.”

Tegelijkertijd begrijpt hij als geen ander de onvrede die zich kanaliseert in de protesten. Waar hij vindt dat boeren met hun manier van werken flinke invloed kunnen uitoefenen op hun inkomen, ziet hij ook de verstikkende financiële realiteit waarin veel van hen zich bevinden.

Op bezoek bij Klaas-Jan Janse (rechts) in Bleiswijk.

Gisteren nieuwe zonnepanelen op je dak

Klaas-Jan: “Stel je eens voor dat de overheid van de één op de andere dag bepaalt dat je huis niet meer voldoet aan de voorwaarden voor de gebouwde omgeving. En dat je, om aan de nieuwe regels te voldoen, gisteren zonnepanelen op je dak had moeten hebben liggen à €25.000. Waar haal je dat geld ineens vandaan?”

“Dát is de realiteit van de melkveehouder. Niet de zonnepanelen of die €25.000, maar het steeds maar op eigen kosten moeten voldoen aan door de overheid bedachte nieuwe regelgeving. En niet één keer, maar dit is de afgelopen jaren meermaals voorgekomen. Boeren zijn blut vanwege de steeds maar veranderende en aan hen opgelegde regels waar ze op eigen kosten aan moeten voldoen.”

“Dit is de realiteit van de melkveehouder: het steeds maar op eigen kosten moeten voldoen aan door de overheid bedachte nieuwe regelgeving. Boeren zijn blut.”

“Een eigen boterham betalen, dat lukt misschien nog net. Maar sparen, daar is geen ruimte voor. En voor financiële tegenvallers al helemaal niet. Om jouw vraag – hoe kan de melkveehouderij blijven bestaan als het gemiddelde bedrijf verlies draait? – te beantwoorden: verlies maken is een manier om het hoofd boven water te houden door het betalen van belastingen uit te stellen.”

op zoek naar de makers

Laat je je e-mailadres achter? Dan houd ik je op de hoogte van mijn zoektocht.

  • Dit veld is bedoeld voor validatiedoeleinden en moet niet worden gewijzigd.

Niet willen maar moeten investeren

Om dat begrijpen moet ik met Klaas-Jan mee op reis door het denken van de boer. “Als een consument de staatsloterij wint gaat ‘ie op een luxe vakantie. Het geld dat overblijft zet ‘ie op de bank. Een boer die de staatsloterij wint handelt heel anders. Die stapt de volgende dag naar de bank om te vragen hoeveel hij kan bijlenen. Van een ton eigen geld maakt hij drie ton schuld.”

Klaas-Jan: “Dat is 200% boerencultuur. Voor een boer is belasting betalen als vloeken in de kerk. Hij leent liever bij en investeert zijn geld om zijn winst te drukken en geen belasting te hoeven betalen.”

“Aan de andere kant zijn boeren ook ingehaald door een realiteit gekenmerkt door een overheid die steeds maar nieuwe regels bedenkt. Na alle investeringen die ze de afgelopen jaren niet zelf wilden maar hebben moeten doen lopen boeren financieel op hun tandvlees. Zo erg zelfs dat wanneer er een logisch moment komt om belasting te betalen, er geen geld op de bank staat om aan die verplichting te kunnen voldoen.”

Het hoofd boven water

Klaas-Jan maakt zich zorgen om de sector. Hij vindt de verhouding tussen geleend geld en eigen geld compleet uit balans en vindt dat boeren anders moeten gaan denken over lenen, investeren en belasting betalen. Klaas-Jan: “Boeren moeten gaan bufferen. Bouwen aan hun bedrijf met spaargeld. Investeren met eigen geld meer dan met geleend geld. Want tegenover iedere euro die je leent staan kosten, zoals afbetalingen en rente. De financiële druk die dat oplevert is veel te hoog in de sector.”

Hoe boeren daar komen? Aflossen, aflossen en nog eens aflossen, zegt Klaas-Jan. “Maar áls dat al lukt zit daar ook meteen het probleem: belastingen. Zodra je je verdiende geld niet doorinvesteert maar ermee aflost ga je winst maken en staat de fiscus op de stoep. In theorie is aflossen de weg voorwaarts. Maar in de praktijk leidt die weg naar een lege bankrekening. En biedt geen antwoord op de belastingclaim die, vroeg of laat, komt.”

“In theorie is aflossen de weg voorwaarts. Maar in de praktijk leidt die weg naar een lege bankrekening. En biedt geen antwoord op de belastingclaim die, vroeg of laat, komt.”

En daarmee concludeert Klaas-Jan, naast de invloed die hij zegt dat boeren zelf op een eerlijke boterham hebben, dat de melkprijs te laag is. “Al zou een boer maar €0,04 tot €0,05 per kilogram meer verdienen. Het zou de ruimte bieden om af te lossen, spaargeld op te bouwen én de verschuldigde belastingen te betalen. Kortom: om het hoofd boven water te houden.” En daarmee kom ik uit bij mijn beginvraag. Misschien, zegt Klaas-Jan, betaal ik de melkveehouder toch een beetje onder als ik een pak melk koop in de supermarkt.

Waardeer je mijn werk?

Doe dan een duit in het zakje van de maker ervan…

…of deel mijn zoektocht:

Voor dit artikel is door niemand betaald. Zo werk ik onafhankelijk van wiens belang dan ook. Echter mijn tijd is geld waard. Journalistieke makers staan, net als andere makers, financieel onder druk. Daarom leg ik de bal bij jou. Waardeer je mijn werk? Doe dan een duit in het zakje. 

Beelden: Maurice van der Spek